Toerisme

  • In de zomer is er een hoogseizoen. Er komen dan veel mensen in de bergen wandelen. In de winter bestaat massatoerisme voor al uit mensen die willen skiën. Als er sneeuw is gevallen dan doen de boeren aan seizoenmigratie. Wanneer er sneeuw is gevallen kan het vee van de boeren niet meer eten en trekken ze voor een bepaalde periode naar een ander leefgebied tot dat het sneeuw is gesmolten en het vee er weer kan grazen.
  • De hoogte ligging heeft grote invloed op de temperatuur --> Hoe hoger hoe kouder.
  • Op het bovenste stuk van de berg ligt vaak eeuwige sneeuw, omdat het daar het koudste is. De boeren  vertrekken dan naar het U-dal omdat daar niet altijd sneeuw ligt. Daar valt maar in een bepaald seizoen sneeuuw.
  • Hoog seizoen is een seizoen waarin de meeste toeristen komen. 
  • Wanneer de toeristen een gletsjer gaan beklimmen, beginnen ze bij de fjorden.
  • In het hoogseizoen neemt de lokale bevolking toe, doordat toeristen lekker op vakantie willen. Waardooor restaurants op de piste meer verdienen, en huizen in het dal beter verhuurd worden. Het verkeer neemt daardoor ook toe, want de meeste toeristen rijden met de auto naar hun eindbestemming.
  • De ski leraren blijven 3 à 4 maanden, de toeristen blijven 1 à 2 weken
  • Na het skiën kun je lekker après-skiën, dat houdt in een lekker drankje onder het genot van Hollandse of Duitse muziek.